|
|
|
|
|
|
|
Waar ze vandaan kwamen
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
Kehdingen
|
meer afbeeldingen
|
|
|
|
|
|
|

Raadslid Jacob Selm
|
De authentieke geschiedenis van de familie Sillem begint in de 16e eeuw. De broers Jacob Selm (1517-1584) ( zie afb.) en Heyn Sylm ( ? -1565) vestigden zich vanuit het Kehdinger Land ( NW van Hamburg) in de Vrije Rijks- en Hanzestad Hamburg. Daar traden zij naar voren als succesvolle kooplieden. Aangenomen
wordt dat hun voorouders zich in de 14e of 15e eeuw vanuit Holland in
Kehdingen hebben gevestigd. In die tijd kwamen Nederlandse en Friese
boeren het moerasland ten zuiden van de Elbemonding indijken om er
vruchtbaar akkerland van te maken. In oude kerkboeken aldaar komt de
naam voor als Silm, Zelm en Selm. Mogelijk stamt de familie oorspronkelijk uit de plaats Zelhem, een reeds in de 9e eeuw bestaand handelsstadje in het O. van Holland, waarvan de naam in de loop der eeuwen ook voorkwam als: Selheim, Zeelem, Zelm en Zillem tot het huidige Zelhem.
|
|
|
|
|

|
Met Hamburg verbonden
Jacob en
Heyn huwden dochters van oude Hamburgse geslachten en zo werd Jacob in
1560 tot raadslid benoemd. Zijn broer Heyn bereikte nauwelijks zijn
50ste levensjaar. Vermoedelijk bezweek hij aan de pest. Beiden lieten
zoons na, zodat zij tot op de huidige dag worden gezien als de 2
stamvaders van de familie. Uit hun nageslacht kwamen vooraanstaande
Hamburgers voort: 2 burgemeesters, 9 raadsleden, 15 rechters, 7
schatkistbewaarders, 11 bankrevisors en 14 toezichthouders op het
weeshuis. In het stadhuis kan men de portretten zien hangen van de
burgemeesters en de raadsheren en aan de buitenkant siert het Sillem
wapen de prachtige gevel, naast andere familiewapens. Zoons en kleinzoons van Heyn waren lakenkopers, de nazaten van Jacob handelden met het buitenland. Zij
lieten hun handelswaar tot het Iberisch schiereiland verschepen en
hadden handelspartners in Holland, Vlaanderen en Engeland. Een van de
kleinzoons van Jacob ging rechten studeren in Bazel. Hij was de eerste
jurist in de familie en er zouden er nog vele volgen. Tot in de 19e
eeuw leefden de nazaten van beide stammen nauw verbonden en gelieerd in
Hamburg en voerden het zelfde familiewapen.
|
About Hamburg
Views of
Hamburg
|
|
|
|

Nicolaus Sillem
|
Onruststokers in de stad
Er waren
tegen het eind van de 17e eeuw in Hamburg twee invloedrijke kooplieden,
die de macht in de republiekeinse Stadsstaat steeds meer naar zich toe
trokken. Een daarvan heette Hieronymus Snitger (1648- 1686), getrouwd
met ene Cäcilia Sillem ( ? - 1681). Nadat zij kans hadden gezien de
zittende burgemeester af te zetten en te verbannen, sloten vele
parlementariërs zich bij hen aan. Raadsleden werden uit het ambt gezet
en nieuwe benoemd. Maar
de weg gestuurde burgemeester wist steun te krijgen van de hertog van
Lüneburg en Celle om gewapenderhand zijn positie te hernemen en de
tegenstanders achter slot en grendel tezetten. Die echter zochten hulp
bij de Deense koning, wiens grondgebied zich tot dichtbij
Hamburg uitstrekte, om de intocht van de Lüneburgers te verhinderen.
Dit verzoek kwam de koning zeer goed van pas, daar de Denen er al lang
naar streefden om Hamburg bij hun rijk in te lijven. Toen de Hamburgers
begrepen wat er gaande was, openden ze de poort voor de Lüneburgers en
namen de beide kooplieden gevangen. De wraak van de teruggekeerde
burgemeester was verschrikkelijk! Ze werden gefolterd en daarna
onthoofd. Cäcilia hoefde dat gelukkig niet meer mee te maken, zij was al vijf jaar tevoren gestorven. Hun
aanhangers kregen flinke straffen. Zo ook de advocaat Nicolaus Sillem
(1649 - 1721). Hij moest 10.000 Taler boete betalen en met vrouw en
vijf kinderen de stad verlaten. In het koninkrijk Denemarken heeft hij
echter als rechter nog een comfortabel leven geleid.
|
|
|
|
|

Raadslid
Hieronymus Sillem
|
Uit functie gezet
De
stadsonrust zette zich voort. Zo verloor de koopman en schipsreder Hieronymus
Sillem (1648-1710) niet alleen zijn levenslang lidmaatschap in de Raad, maar
werd tevens geconfronteerd met het feit dat zijn vrouw door een rechter
beschuldigd werd omdat zij gepoogd had één van haar bedienden te vergiftigen.
De dame werd vrijgesproken door de rechtbank en de verklikker werd met de
schandklok uit de stad verbannen.
In
1696 had de afgezand van de keizer de Raad opdracht gegeven een burger met de
naam Rees te arresteren en gevangen te zetten. Raadslid Hieronymus Sillem kreeg
die opdracht om dat uit te voeren, omdat hij de oudste bewindvoerder was.
Vrienden van de arrestant kwamen in opstand daartegen en eisten de Raad en het
Kerkbestuur zijn onmiddellijke in vrijheidstelling. Er werd gesteld dat een
persoon in Hamburg volgens de wetgeving niet gevangen kan worden genomen, als
hij bereid is een borgsom te betalen. De Raad besloot direct en stuurde de
Hamburger Rees weer naar huis.
Rees
was het niet eens met de gang van zaken. Hij legde een pleidooi voor aan het
stadbestuur om de raadsheer Sillem te ontslaan. Het stadsbestuur ging daarmee
akkoord en gaf de Raad het advies om het besluit over te nemen. De Raad
verwierp het advies om reden dat Sillem gehandeld had namens en in opdracht van
de Raad. Dit argument gebruikte hijzelf ook bij beantwoording op de
beschuldigingen en verwees naar de schriftelijke opdracht die de Raad hem had
gegeven.
De
inwoners organiseerden bijeenkomsten in de parochies en stelden de Raad voor om
de raadsheer af te zetten. Ondanks alles volgde de Raad het advies niet op,
omdat men alleen zelf daartoe zou kunnen besluiten.
Tijdens
een volgende bijeenkomst werd aangedrongen om een opvolger voor Sillem te
benoemen, omdat de kerkraad hem al hadden afgezet. De Raad weigerde wederom.
Dat had tot gevolg dat de kerkraad zelf een nieuwe opvolger gekozen had. Die
eiste op zijn beurt dat hij zijn positie alleen accepteerde als de Raad hem
daarvoor gekozen had. De Raad weigerde wederom.
Daaropvolgend
kondigde het stadsbestuur aan de Raad geen financiële steun meer te geven tot
men akkoord ging. Na meerdere woordenwisselingen vertrokken de burgers om drie
uur s’ nachts zonder
resultaat. Via
zijn ambassadeur bracht ook de keizer zijn betrokkenheid in het conflict.
Ondanks alles bleef de Raad standvastig. Vijf
weken later was er een gemeenteraadsvergadering, daar werd een voorstel
ingebracht; Als de burgers afstand nemen van de eis om Sillem te ontheffen uit
diens functie, dan moet de Raad alsnog een burgerkandidaat als raadslid
toelaten. De burgers verwierpen het voorstel. Hun antwoord was; In elk geval
moet Sillem verdwijnen of de volgende sancties worden ingesteld:
- De
Raad zal een jaar lang geen financiële steun krijgen
- Het
vorderen van belastingen zal niet door de Raad, maar door de Kerkraad gedaan
worden.
De
Raad bleef berusten in zijn afwijzing. Daaropvolgend besloten de burgers dat
het bestuur niet toegestaan werd het stadhuis te verlaten, voordat volledig
akkoord gegaan werd met de burgereisen. De stadhuisambtenaren werden naar huis
gestuurd en burgers werden als wacht ingesteld voorin de Raadszaal. De volgende
morgen om 8 uur ging men naar huis zonden het doel bereikt te hebben.
De
Raad organiseerde een nieuwe gemeenteraadsvergadering en stelde voor dat Sillem
kan blijven in de raad, maar zijn functie als raadslid verliest.
De
burgers verwerpen dit voorstel en sloten alle deuren af. Drie uur later was
Sillem gedegradeerd en de persoon die door de burgers was gekozen, nam zijn
functie in.
12
Jaar later heeft een hoge commissie, die ingesteld was door de keizer de Raad
opdracht gegeven om Sillem eervol te herbenoemen in zijn functie. Hij zal zijn
Raadsplek opnieuw innemen en krijgt 6000 rijksmunten schadeloosstelling omdat
hem 12 jaar lang loon was onthouden.
Hij
werd gevraagd om in de raadszaal te verschijnen op 11 maart 1709. Twee jongere
burgers, zijn zoon Garlieb en de heer Rumpff bestuurden de staatskoets naar
zijn woning en namen hem mee voor de rehabilitatie.
|
|
|
|
|

Burgemeester
Garlieb Sillem

Commemorative coin
for the Mayor

Hamburg, 1750
(http://www.historic-maps.de/
|
Garlieb Sillem bij de Keizer in Wenen
Hieronymus
Sillem had een zoon. Hij was dé jurist en later Burgemeester Garlieb Sillem
(1676-1732). Tijdens zijn diensttijd vond er een geweldig spectaculaire
gebeurtenis plaats:
Reeds
in de 16e eeuw had het Stadbestuur van Hamburg zich tot het protestantisme
bekeerd. Katholieke kerkdiensten mochten sindsdien alleen nog gevierd worden op
het gebied van de katholieke gezanten. Zo ook op het ambassadegebied van het
Weens hof. Vanwege een enorme toeloop gaf de ambassadeur opdracht het gebouw
van de kapel uit te breiden. Dat stond haaks op de mening van de protestantse
pastors. Vanuit de kanselarij zetten ze hun gelovigen aan zich massaal te
verzetten tegen de bouwplannen. Het resultaat; Het gepeupel sloeg alles kort en
klein, de kapel en alsmede het interieur van de gezant.
Het
stadsbestuur en de politie stelden zich terughoudend op. Toen men korte tijd
daarop het voorval rapporteerde aan de Keizer, gaf hij het bevel dat een hoge
delegatie van de Raad moest knielen voor zijn troon. Als dat niet op korte
termijn zou plaatsvinden dan zouden de keizerlijke troepen Hamburg innemen en
de schuldigen voor het gerecht brengen. Garlieb reisde af naar Keizer Karel de
VIe in Wenen, vergezeld van een Raadsheer en twee kerkbestuurders.
Tevens
werd uit Hamburg een vat vol haringen verstuurd en sekt voor de edelachtbare,
om hun aanzien te verbeteren. Nadat de burgemeester met een knieval om de
Keizerlijke genade had gesmeekt en de spijt van de stad had uitgesproken gaf de
Majesteit hem het bevel weer op te staan. Vervolgens schonk hij de stad opnieuw
zijn genade, omdat de Raad en het stadbestuur serieuze spijt betuigden. Keizer
en keizerin hadden daarna hulde uitgesproken, omdat het de eerste haringen
waren, die ze dat jaar hadden ontvangen.
Daarna
zou de Keizer opgedragen hebben, de burgemeester te inviteren om plaats te
nemen aan de keizerlijke tafel. De lakei die de uitnodiging moest overbrengen,
merkte op dat zijn Majesteit geen burgers aan tafel dulden. Waarop de Keizer
zei;
“Maak
hem snel van adel !”
Maar
Garlieb zou met spijt de keizer hebben laten weten, dat het hem als burger van
Hamburg verboden was geadeld te worden. Dat werd niet toegestaan vanwege een
eeuwenoude ongeschreven wet. Daarop antwoordde de Keizer;
“Verhef
hem dan alleen voor deze avond in de adel”!
De
Burgmeester heeft daarna de uitnodiging onderdanig geaccepteerd. De knieval, de
haring en de hoogte van de boete stelde de Monarch gunstig. De onderhandelingen
duurden drie volle maanden. Pas dan kon de delegatie met de terugreis beginnen.
|
|
|
|
|

Burgemeester
Martin Garlieb Sillem

Commemorative coin
for the Mayor
|
Martin Garlieb Sillem op bezoek bij Napoleon
Een van burgemeester Garliebs kleinzonen, Martin Garlieb
Sillem (1769-1835), bleek een bekwaam handelsman en kundig politicus. Hij trad
toe tot het gerenommeerde handelshuis van Johannes Schuback (1732-1817) als
leerling en bracht het in de loop der jaren tot compagnon van de oudere
eigenaar. Zijn neef, Jerome Sillem (1768-1833) stond al op negentienjarige
leeftijd aan het hoofd van een eveneens belangrijke firma, Mathiessen &
Sillem, doordat zijn vader aan jicht leed en niet langer in staat was zijn werk
te doen. Jerome en Garlieb waren goede vrienden. In 1810 bezetten
Napoleontische troepen de steden Hamburg, Lübeck, Bremen en Lüneburg. De keizer
annexeerde het nieuw geformeerde departement bij het Franse moederland en
maakte Hamburg regionale hoofdstad. Door het uitroepen van een blokkade had hij
het engelse schepen al onmogelijk gemaakt continentale havens aan te lopen. Als
gevolg daarvan zakte de import en exporthandel ineen. Veel kooplieden gingen
bankroet. De regionale regering werd afgezet. De nieuwe heersers buitten de
lokale bevolking uit met hoge belastingen, beroofden de zaken van hun contanten
en confisceerden de zilverreserves van de Hamburgse bank. In overleg met hun
partners sloten Martin Garlieb en Jerome hun bedrijven in een poging hun
bezittingen te redden. Jerome bracht zijn kapitaal over naar St Petersburg waar
hij werkte als financieel adviseur van hof de Russische tsaar en optrad als
vertegenwoordiger van een Brits-Nederlandse handelsfirma, Hope & Co te
Amsterdam. Martin Garlieb werd hoofd van de Kamer van Koophandel die de Fransen
in Hamburg hadden opgericht en voerde een delegatie deskundige vaklieden aan op
een tocht naar Dresden waar hij tevergeefs Napoleon vroeg de geconfisceerde schatten
terug te geven. Hij werd tijdelijk gearresteerd. In 1814 versloegen de
geallieerde legers de Fransen bij Waterloo. De keizer werd verbannen en de
bezette gebieden en steden werden bevrijd. Zo ook de Vrije Hanse stad Hamburg.
Kort daarop begaf Martin Garlieb zich naar Parijs om terugbetalingen voor zijn
stad te vragen. Het resultaat was verre van bevredigend. De kosten van
Napoleons oorlogen hadden de Franse staat bijna geruïneerd. Korte tijd later
werd Martin Garlieb raadsheer van het nieuwe stadsbestuur. De zaak van Johannes
Schuback begon weer op te bloeien. De oudere eigenaar had zich terug getrokken
en introduceerde zijn kleinzoon Johannes Amsinck in het bedrijf. Martin Garlieb
bleef aan het hoofd van het handelsbedrijf tot hij benoemd werd als
burgemeester. Toen nam de jongere partner het over. Martin Garlieb was pas op
56 jarige leeftijd getrouwd. Hij stierf kinderloos. Zijn neef, Hans Wolder
Sillem, jurist en doctor in de medicijnen (1769-1835) had ook geen nakomelingen
en overleed op de jonge leeftijd van 39 jaar. Met hem stierf de familietak van
Jacob uit.
|
|
|
|
|
 |
Fascinerend tot op de dag van vandaag
Helaas worden, wanneer er sprake is van familie
geschiedenis, de dames gewoonlijk slechts als “aanhangsels” bij hun op de
voorgrond tredende echtgenoten genoemd. De traditionele stelling Kinderen -
Keuken – Kerk benadrukt deze drie-eenheid. Maar er zijn uitzonderingen. Eén
ervan was Marie Louise Sillem, geboren Matthiessen (1749-1826). Haar vader
leidde een toonaangevend handelshuis in Hamburg en haar moeder behoorde tot
twee Hugenoten families die recent uit Frankrijk gekomen waren. Marie’s
echtgenoot was Garlieb Helwig Sillem, zoon van een Hamburgse raadsheer. Zijn
schoonvader maakte hem partner in zijn bedrijf. Zijn bruid was 21 jaar jonger.
Zij was charmant, wereldwijs, gericht op alledaagse dingen en op oudere
leeftijd betrokken bij liefdadigheid.  Marie Louise ontwikkelde zich tot een
charismatische persoonlijkheid die door velen geliefd was en bij iedereen in
hoog aanzien stond. Ze kreeg maar liefst 17 kinderen. Slechts negen van hen
bereikten een volwassen leeftijd. Zij kon het leven met voortdurende
zwangerschappen en het verlies van zoveel kinderen echter verbazingwekkend goed
aan. Ongetwijfeld was haar rotsvaste geloof in een almachtige God haar tot
steun.
Garlieb Helwig kon zijn geliefde een leven in overvloed te bieden. Er
waren hulpvaardige bediendes zoals de kamermeid, de koetsier en de tuinlieden
en natuurlijk het huiselijk personeel. Het stadshuis had bijgebouwen voor kantoren
en voorraden en was gelegen in de nabijheid van de haven. Er was een grote zaal
voor de privé concerten die Marie Louise graag organiseerde. Oratorio’s van
Händel waren favoriet - in die tijd leefde de grote componist in Londen. De
Engelse tekst werd vertaald door Louise Reichardt, een bekende liederenzangeres
en goede vriendin van de gastvrouw.
Garlieb Helwig stierf op 73 jarige
leeftijd, diep betreurd door Marie Louise en de kinderen. Later schreef zij
over hem:
“... in mij laatste brief vestigde ik zijn (haar zoon Jean) aandacht op
zijn vaders niet aflatende werklust en de aan slavernij grenzende, hardwerkende,
ijverige werknemers op het kantoor ...”
Omdat haar vader enige jaren daarvoor
overleden was en haar echtgenoot geruime tijd helse jichtpijnen had moeten
doorstaan, was hun zoon Jerome al op 19 jarige leeftijd directeur van het
internationaal gerichte bedrijf geworden.
Elk jaar verbleef zijn moeder vele
maanden op haar prachtige landgoed en ontving daar behalve zonen en dochters,
aangetrouwde familie en kleinkinderen ook vrienden uit binnen- en buitenland.
Een vriend van Goethe schreef eens aan de Gedichtenkoning het volgende:
“... net
gearriveerd in Amsterdam bevond ik mij aan tafel naast een heer Sillem (Jerôme)
en herkende in hem de zoon van de meest eerbiedwaardige en rijkste weduwe in
Hamburg wiens genegenheid ik zo gelukkig was te mogen ondervinden tijdens mijn
verblijf hier; ik voelde mij zeer tot haar aangetrokken ...”
Meer inzicht in haar
edelmoedigheid en goedgeefsheid blijkt uit haar bewaard gebleven correspondentie.
Haar brieven zijn gepubliceerd in het boek Die Sillems in Hamburg.
*Het familieportret (boven links) is gemaakt door de nog
steeds gewaardeerde Daniel Chodowiecki. Hij portretteerde beroemdheden uit zijn
tijd, waaronder Koning Frederik II van Pruisen (de Grote) en de schrijvers Goethe
en Schiller. In het Sillem familieportret plaatste hij zichzelf (uiterst
links), tekenend. Zijn “modellen” waren Garlieb Helwig en Marie Louise met hun
kinderen Jean (links), Franciska en Jerome met badminton racket.
|
|
|
|
|

De zonen
Adolph, Wilhelm,
Carl en Ernst
|
Een groot bankier
Wilhelmine
Sillem en Jerôme
Sillem
Jerôme Sillem was een lid van de Heynse tak van de
familie. Nieuws over de ondergang van Napoleon’s rijk bereikte hem
waarschijnlijk in St. Petersburg waar hij met zijn vrouw Wilhelmine en vijf
dochters verbleef. Zijn vier zonen had hij toevertrouwd aan de goede zorgen van
zijn zwager en schoonzuster die in Hamburg woonden. Terzelfder tijd ontving hij
een hoogst aantrekkelijk aanbod: de hoofd aandeelhouder van de bankiersfirma
Hope & Co. bood hem aan om één derde van het bankkapitaal over te nemen
alsmede om het beheer van de bank op zich te nemen. Jerôme aanvaarde het aanbod
en verhuisde met zijn familie naar Amsterdam. Met grote toewijding leidde de
begiftigd financieel expert de firma uit tot één der beduidende banken in
Europa, welke in hoge mate gerespecteerd werd in de internationale
bankwereld. In Hamburg stichtte hij voor
twee van zijn zonen de firma Sillem & Co. Beide verschafte hij elk met een
beginkapitaal van 1.000.000 Bancomark hetgeen in de beurswereld als een
buitengewoon hoog bedrag werd beschouwd.
Zijn zoon Carl (1802-1876), de voorvader van alle in Duitsland wonende
Sillems, was minder geschikt voor de functie als bankier. Hij was liever landbouwkundige geworden. Zijn broer Wilhelm (1804-1885), die in de
leer bij Hope & Co
was, bleek meer kennis en ervaring in de zakenwereld te
hebben, echter hij ontwikkelde zich in een roekeloos speculant. Zijn
“pronkstuk” werd kenbaar toen hij de Poolse regering een
duizelingwekkend
krediet aanbood, namelijk om de oogst van dat jaar voor te financieren.
De Polen gebruikten het geld om een veldslag tegen de Russen te
financieren. Het
Tsarenrijk zegevierde en Sillem & Co. ging ten onder. Vader Jerôme
was
geruineerd; en niet alleen vanwege het financiële verlies. Per slot van
rekening was hij de hofbankier van het Russische Tsarenrijk ! Jerôme leefde nog voor slechts korte
tijd. Zijn zoon Ernst (1807-1861) werd
diens opvolger bij Hope & Co. Hij en zijn vrouw Henriette, een dochter van
de burgemeester van Riga, zijn de stichters van de Nederlandse tak van de
familie. Vandaag de dag wonen er meer Sillems in Nederland dan in Duitsland.
|
|
|
|
|
Op Hamburgs Jungfernstieg
Hotel de Russie en
Sillem's Bazar
|
Een kreatief speculant
Wilhelm Sillem leerde niet van de blunder die hij
begaan had. Integendeel, hij ging verder in de hoop winst te maken door zijn
speculaties. Hij verhuisde vervolgens met zijn grote familie naar London waar
hij een betrekking vond in de firma van zijn oom Hermann Sillem (1788-1849).
Hermann was één der jongere broers van Jerôme. Hij en zijn uit Kassel (Hessen)
komende vrouw zijn de stichters van de Engelse tak van de familie. Wilhelm
hield de betrekking in Londen voor slechts twee jaar. Daarna zocht hij zijn
geluk in Mexico. Zijn zakenpartners aldaar verloren echter al snel het in hem
gestelde vertrouwen na verdere verkeerd uitlopende speculaties. Zonder
voorspoed keerde hij vier jaar later terug naar Hamburg. Gesteund door zijn
welgestelde moeder begon hij met twee nieuwe projecten. In de binnenstad van
Hamburg liet hij een zijstraat bouwen waarin hij 17 huizen voor welgestelde
mensen optrok. Negen jaar later had hij
er slechts negen van verkocht. Zijn broer Adolph Sillem (1811-1884) nam de
resterende huizen over en bracht ze op de markt. Daarna liet Wilhelm Duitsland’s eerste
glas-overdekte winkel passage, alsmede een hotel, bouwen op Hamburg’s imposante
boulevard, de Jungfernstieg. Het publiek reageerde enthousiast op de “Sillem’s
Bazaar.” Echter, door onbedachtzaam verkeerde inschattingen trok het
welgestelde publiek zich geleidelijk aan terug.
Al na veertig jaar werd het hotel en de passage gesloopt en kwamen
nieuwe gebouwen daarvoor in de plaats. Beide projecten waren mislukt. De
familie had aanzienlijke sommen geld verloren en liet de speculant onder
curatele stellen. De familie verschafte hem een vast jaarinkomen en verzocht
hem de stad te verlaten. Wilhelm begaf zich met vrouw en kinderen naar
Geneve waar hij de rest van zijn leven verbleef. Daar wijdde hij zich volledig
aan de armenzorg. Zijn overgebleven vermogen deelde hij met de
hulpbehoevenden. Men noemde hem `vader
der armen´ en benoemde zelfs een straat naar hem. Zijn zoon Wilhem Sillem
(1842-1904) werd landbouwkundige. Hij emigreerde met zijn familie naar
Argentinië. Hij en zijn Zwitserse vrouw zijn de stichters van de Argentijnse
tak van de Sillem familie.
|
|
|
|
|
|
Einde
Dit zijn uittreksels uit de familiekroniek getiteld
“Die Sillems in Hamburg.” Het is geschreven in de Duitse taal, is rijkelijk
gevuld met illustraties en bevat 260 paginas.
De auteur is de in Hamburg wonende Hans-Wolff Sillem.
De kroniek is verkrijgbaar bij de auteur door te
schrijven naar sillemhw@t-online.de.
Maart 2008 - Vertaald van het Duits naar het
Nederlands door Reinier Sillem en nagekeken en verbeterd door Kohar Sillem.
|
|
|
|
|
|
klik op de afbeeldingen om die te vergroten!
|
|
|
|
|
|